‘Mr. Spock’ is overleden. De Amerikaanse acteur Leonard Nimoy (83) speelde de strict rationele mr. Spock in de science fiction serie Star Trek. Hij overleed op 27 februari 2015. Van geboorte afkomstig van de planeet Vulcanus was het Star Trek personage mr. Spock niet aangedaan door emoties en benaderde hij problemen langs puur logisch-analytische weg.

mr. Spock, echt science fiction

Hoe intrigerend mr. Spock met zijn rationele denkwijze voor ons als televisiekijkers ook was, wil ik je hier uitleggen dat dit karakter echt science fiction is. Misschien wist je dat allang. Dat ben je een verlichte geest, een boeddha voor mijn part. Zelf ben ik daar eigenlijk de laatste jaren pas werkelijk achter gekomen, met het afgelopen jaar als absoluut hoogtepunt in de bewustwording van dit feit. Ik heb het boeddha-dom dus pas recent bereikt ☺.

Sommige mensen – waaronder ikzelf – staan niet goed in contact met hun emoties. Mannen schijnen er sowieso meer last van te hebben dan vrouwen. Toen ik een tiener, een twintiger was, was ik erg bezig me af te vragen wat ik nou eigenlijk voelde. Ik was sterk bezig om te proberen rationeel vat te krijgen op wat ik voelde. Ik kan je vertellen: dat werkt niet. Ik was verliefd op een meisje, had een relatie met haar. Op zeker moment heb ik het uitgemaakt, omdat ik dacht niet van haar te houden. Ik dacht alsmaar: houd ik nou van haar? Wat is liefde? Ze zei: jij weet niet wat je voelt. En ik denk dat ze gelijk had.
In de periode van de Verlichting heeft men bedacht, dat er een scheiding is tussen lichaam en geest. Misschien zelfs wel eerder, toen in het Christendom de geest werd gepropageerd als iets wat apart van het lichaam bestaat. Het lichaam sterft, de geest leeft voort. Descartes schreef zijn bestaan zelfs toe aan zijn denken: “cogito ergo sum”. Het bestaan als resultante van het denken, van de ratio. Een enorme vergissing, zo weet ik nu.
Eigenlijk is inzicht in het leven, in de werkelijkheid, niet zo moeilijk. Je hoeft alleen maar je voor¬in-genomen gedachten los te laten en te ervaren. Dat kan iedereen, en dat kunstje wordt ook door de eeuwen, zelfs de millennia, telkens weer uitgevoerd door meer of minder illustere mensen. Telkens weer staan er mensen op, die dit diepe inzicht verkrijgen, puur uit ervaring. Dat kan iedereen dus, hier en nu. Je moet er alleen voor open staan.
Het is zinvol om dit inzicht te hebben. Het kan je helpen om het leven, je eigen bestaan, te begrijpen. Dat inzicht wil ik met dit blog proberen over te dragen. De hele gedachte van onderwijs, van traditie (het aan elkaar overdragen van kennis) is dat je sneller iets te weten komt, er sneller van bewust wordt, doordat je verteld wordt wat je met een beetje volharding ook wel door ervaring kunt leren. Maar door traditie kom je sneller tot inzichten. Het probleem van traditie is wel, dat je moet kunnen vertrouwen op wat je wordt verteld. Als je oudewijvenpraat en bijgeloof wordt aangepraat, dan kun je beter je oren dichtstoppen en jezelf bezinnen hoe de werkelijkheid in elkaar zit. In die zin spreekt Boeddha’s beginsel mij wel aan: luister naar wat ik te zeggen heb, en beslis voor jezelf of het voor jou waarde heeft, of het voor jou waar is. Iedere les, iedere traditie moet eigenlijk met dat beginsel beginnen.

Ik ben een zoekende. Of misschien was ik wel een zoekende. De afgelopen jaren heb ik mij – sinds pakweg mijn 50e levensjaar, 7 jaar dus nu, verdiept in de zoektocht naar filosofie, naar het ware levenspad of naar het geluk. Noem het zoals je wilt. Na 7 jaar heb ik het gevoel dat ik het begrepen heb (maar waarschijnlijk kom ik er nog achter dat ook dit een illusie is en er nog nieuwe onverkende inzichten zijn, waar ik nog achter zal komen).
Is er een God? Is er een Geest? Is er leven na de dood? Wat is geluk? Wie ben ik? Die vragen komen op je pad als je op zoek gaat naar zingeving, naar de essentie van Bewustzijn, van je bestaan. Met die vragen worstelen velen, zo niet iedereen. Een van de aardigste spreuken die ik in dit verband tegen-kwam was: “What is the purpose of life!?” “Why?!? Living it, silly!”.
We zijn teveel bezig met denken, met bedenken. Tot dit inzicht ben ik langs verschillende wegen gekomen. Langs rationele weg, door me te verdiepen in onderzoek naar de psychologie van de mens en naar het functioneren van de hersenen. En langs filosofische weg, door te lezen over Spinoza en zijn ‘Esthetica’, zijn opvattingen over het wezen van het bestaan der mensen en van de Natuur (het alomvattende). En door me te verdiepen in het boeddhisme. Dit alles puur rationeel, door erover te lezen. Oh ja, en door een paar yoga lessen te volgen en te lezen over het doel van yoga, zoals de Hindu’s dit zien: de vereniging van lichaam en geest, sterker: de eenwording van je wezen met het almachtige.
Als je al deze dingen bij elkaar neemt en tot je neemt, dan is er maar één conclusie mogelijk: er bestaat geen scheiding tussen lichaam en geest. Al wat bestaat, is bezield. Een Shintoistische opvatting dus. Of een Spinozistische. Het materiële is onlosmakelijk verbonden met het fysieke, in elk onderdeel ervan. De geest van God is het Universum, en wij zijn daar een onlosmakelijk onderdeel van. Het vreemde is, dat met alle verschillen van inzicht die allerlei religies etaleren, die gedachte van al die denkbeelden gewoon integraal onderdeel blijkt uit te maken. Als we overlijden, dan valt de materie die het systeem dat wij zijn uiteen, maar wat ieder van die delen “weet”, blijft bestaan en vloeit terug in het wereld¬-al om opnieuw te ontstaan, zich opnieuw te vormen.

Die term ‘overlijden’ is op zichzelf al interessant. Want je zou denken, dat mr. Spock niet kan over-lijden. Want wie niet lijdt, kan ook niet overlijden. Overlijden is het punt waarop het lijden dat je lichaam ervaart teveel wordt. Maar als je niet lijdt, hoe kan je dan overlijden? Ziedaar de fictie van mr. Spock, want een wezen dat niet “lijdt” is geen levend organisme. Lijden is in de definitie van Spinoza de gemoedstoestand waarbij wij ervaren, dat de dingen niet gaan zoals wij dat – vanuit ons streven tot zelfbehoud – willen. Dit streven (de ‘conatus’) van al wat leeft voelt zich gefrustreerd zodra het wordt gedwarsboomd. Die ervaring is lijden. Dat lijden kan meer emotioneel zijn, of meer fysiek, maar zal altijd in elkaar overvloeien, met elkaar verbonden zijn. Want geest en lichaam zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het streven van ieder wezen om zichzelf te realiseren – ook Boeddha spreekt hiervan – houdt in dat de organisatie die de materie gevonden heeft (of dit een mens is, een sprinkhaan of welk door zichzelf en de evolutie georganiseerd wezen) zichzelf wil bestendigen en tot een betere organisatie wil komen. Het weerstreven daarvan brengt lijden mee.

In deze dagen voorafgaand aan Pasen heeft het thema lijden ook een bijzondere betekenis. Onlangs mocht ik de Mattheus Passion bijwonen, die draait om het lijden van Christus. Het idee is, dat Jezus Christus het lijden van de mensheid op zich genomen heeft – schuldeloos – om de mensheid daar-door te verlossen van lijden. In sommige stromingen van het boeddhisme wordt dit beeld van het wegnemen van het lijden doordat één verlicht persoon dit op zich neemt ook aangehangen. Het is eigenlijk wel een prettige religie, waarin je als gelovige zelf verder weinig hoeft te doen om verlost te worden van het lijden. Je hoeft jezelf alleen maar te wijden aan de voorganger die alle lijden heeft weggenomen. Boeddha zelf had ook de sterke wens om de mensheid van lijden te verlossen.
Zijn benadering was echter een stuk realistischer, een stuk pragmatischer. Hij analyseerde het wezen van het menselijk lijden. Dit lijden, zo constateerde hij na jaren overpeinzing en zelfreflectie, komt voort uit onze illusies. Ons lijden is niet werkelijk, maar wordt geschapen door ons eigen denken.
Als we maar in staat raken om door die illusies heen te kijken, dan hoeven we ook niet meer te lijden onder de waandenkbeelden die we zelf geschapen hebben. Een heel belangrijke illusie om door te prikken is de illusie van een van elkaar los staande denkende geest, een ratio, aan de ene kant en een geest, een gevoelswezen, aan de andere kant.
Die illusie ontstaat door de werking van ons brein. En door het idee, dat wij van ons brein hebben. Schwaab schreef een boek met de titel: ‘Wij zijn ons brein’. Dat klopt helemaal niet. Wij zijn niet ons brein. Wij zijn het totaal van cellen, functies en neuronale verbindingen waaruit wij met ons hele lichaam bestaan. En onze gewaarwordingen, onze emoties (dat wat ons beweegt) en onze gedachten zijn het product van die integrale entiteit. Niet alleen van ons brein.

Ik las laatst een interessant artikel (dat aansluit op de onderwerpen waar ook Schwaab over schrijft) over de linker- en de rechter hersenhelft. Bij sommige aandoeningen wordt heel duidelijk, dat onze hersenhelften in staat zijn tot de letterlijke uitvoering van het gezegde: “de linkerhand weet niet wat de rechter doet”. Iemand kan in staat zijn de hele linker- of rechterhelft van de werkelijkheid niet te zien. Zo iemand eet de rechterhelft van zijn bord leeg, zonder te weten dat er ook een linkerhelft is. Die wordt pas leeggegeten als het bord 180 graden gedraaid wordt.
De talige linkerhelft kan een geschreven tekst als absolute waarheid accepteren, terwijl de creatieve en analytische rechterhelft zou kunnen en moeten weten dat wat er staat niet waar is. In feite wordt in ons dagelijks leven denk ik regelmatig misbruik gemaakt van deze truc om ons vol¬strekte en evi-dente leugens te doen geloven. Wellicht ken je het voorbeeld van het familielid, die in het mortuarium een overledene komt identificeren, en de medewerkster voorhoudt dat het lijk nog warm aan-voelt, en lijkt te leven. De medewerkster richt zich geheel op de doktersverklaring, die verklaart dat de betrokkene is overleden. “Nee hoor, hier staat het! Hij is echt dood!”.
Ons brein kan ons ook sterk voor de gek houden, door te doen alsof de verklaring van onze gedachten, keuzes en handelingen het resultaat is van ampele overpeinzing en rationele afwegingen. Een beslissing, die het brein binnen een derde van een seconde heeft genomen, wordt in een minutenlang vertoog met veel omhaal van woorden gemotiveerd en verklaard door ons ‘rationele denken’. Die ver¬klaringen zijn echter van nul en generlei waarde, want ze lagen niet echt ten grondslag aan onze beslissing. Dit wordt des te evidenter als er aantoonbare redenen zijn, waarom de verklaring niet klopt. Zoals de éénzijdig verlamde die niet uit bed komt, “omdat de dokter gezegd heeft dat hij bedrust moet houden”.

We denken dus werkelijk met ons hele wezen. Alles wat we gewaar worden, met elk deel van ons wezen, draagt bij aan wat we voelen, doen en denken. Ga maar na: zelfs de kleinste organismen, die in de verste verte niet een brein hebben zoals wij, ervaren, handelen en reageren op hun omgeving. Ze voelen dus, ze ervaren wat er gebeurt. En ze ervaren, wat hen bedreigt, en wat hen goeds brengt. Longcellen op kweek blijken te kunnen ‘ruiken’, ook al hebben ze geen neus. Dat las ik in het Maandblad van het Longfonds. Ze keren zich af van stoffen die slecht voor ze zijn, en neigen toe naar stoffen die goed voor ze zijn. Kortom, ook wij denken en ervaren met ons hele wezen, en niet alleen met onze geest. Die hele afgescheiden geest, de ratio, is een onzinnig bedenksel.
Nu is het wat anders om dit op te schrijven, om ‘rationeel’ tot dit besef te komen, en het werkelijk te begrijpen. Werkelijk begrijpen omvat namelijk ook voelen. En om te voelen moet je je stoten. Niet voor niets komen mensen vaak tot diepere inzichten over het leven en zichzelf door pijnlijke ervaringen. Vooral het verlies van een dierbare is altijd een effectieve ‘wake up call’.
In het afgelopen jaar heb ik kort na elkaar twee van die momenten meegemaakt. Het verlies van een dierbare collega die verongelukte, en een echtscheiding. In beide gevallen word je geconfronteerd met de pijn, die veroorzaakt wordt door de illusies die je jezelf hebt ingeprent. De beperktheid van je denken en de onlosmakelijke verbondenheid met je gevoelens laten je inzien, dat je een integraal wezen bent, waarin emoties, gedachten en opvattingen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Vaak als ik nu mensen zie, die elkaar met woorden tegen de haren in strijken, dan denk ik: probeer het nog eens, begrijpender, zachter. En zwijg soms gewoon even en omarm elkaar. Dan praat het gevoel.
Deze gebeurtenissen heb ik – zij het achteraf bezien – als een loutering ervaren, waardoor de inzichten die ik ‘rationeel’ had, die ik intellectueel begreep, maar nog onvoldoende doorvoeld had en onvoldoende had ervaren, eindelijk indaalden in mijn wezen. In mijn eigen perceptie ben ik niet veranderd, ik ben nog steeds dezelfde persoon. Toch heb ik tot mijn verbazing al meerdere mensen tegen me horen zeggen, dat ik wel degelijk ben veranderd. Dat ik invoelender, menselijker, geworden ben. Terwijl ik dacht dat ik dat altijd al was. Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat mr. Spock dood is.
Maarten de Vries
31 maart 2015