Een droom over een paard in twee delen

Deel 1: Naar Laos om een paard te halen

Na het afronden van een minor Native American Literature, 2006, begin ik vrijwel direct met paardrijlessen. Op Vlieland, waar ik van 1999 tot 2015 seizoensgebonden werk, kan ik naast het paardrijden ook nog eens boogschieten; zo ben ik aardig op weg Indiaan te worden. Die lijn heb ik enigszins doorgetrokken, zij het minder hippisch en meer hippie.

Wanneer ik 5 jaar later bij Brigitte, mijn Franse buurtvrouw in de bergen, een schitterende paardenprent sta te bekijken, borrelt er iets op dat ik spontaan hoorbaar uit als zijnde een Droom (met hoofdletter).

Haar reactie: “Jongen toch, als dat werkelijk een hartewens is […] Heb je zin om te gaan paardrijden?”

“Erm, ja!”

Ze pakt haar telefoon. “Sofia, ben je thuis? Komt het uit als ik zo met een amigo langs kom? Hij wil graag paardrijden.”

Nog voor de middag galopperen we gedrieën door een bos; Sofia, m’n hond Snoek en ik.

Deze geberutenis wakkert het vuurtje aan waar ik me in gedachte met paard en Snoek bij verwarm… ergens onder de sterrenhemel naast een rivier. En zo zit ik diezelfde avond nog wat te dromen voor het slapen gaan. Over zuidwaarts, naar Andalusië of de Algarve, om de komende koude wintermaanden te overbruggen. Of misschien daarheen liften en eenmaal ter plekke een paard vinden… “…tuut …tuut  … tuuuuuuut”

Er lijkt getoeter uit het bos te komen. Vreemd. Eenmaal buiten hoor ik hoe het claxonneren langzaam dichterbij komt, totdat er met een flits een auto met groot licht het veld op en over stuift.

Hoogst merkwaardig; überhaupt dat er verkeer is, laat staan ‘s nachts.

Het betreft echter ook een hoogst merkwaardig heerschap; een Zwitser genaamd Laos, die aan de andere kant van de berg zijn luchtkasteel fundeert. We spreken luttele minuten en het gesprek eindigt in de trant van “zie maar, als je wilt kan je morgen een paard komen halen. Good night.” …vrooooom …tuut…tuut…

Zo’n vaart loopt het niet. Eerst ga ik te rade bij de hazenjager (een paardenkenner), bij Brigitte, die meegaat kijken, en Magda, mijn meest nabije buur [op een klein uur stappen] die zelf twee paarden heeft. Hun advies, in diezelfde volgorde, is trapsgewijs optimitisch; ‘dat wordt je dood, ‘weet waar je aan begint… ik vertrouw die vent niet’, ‘tof, hier heb je wat interessante boeken’.

Ik laat het op me inwerken en lees en denk over paarden.

Dan droom ik het volgende: ik loop langs het kanaal vlakbij waar ik als tiener heb gewoond. Op het weiland dat normaal gesproken braak ligt staat een grote houten schuur. Ik ga erheen om te zien wat het is. Bij de poort tref ik Anneke*. Ik uit mijn twijfels over het nemen van een paard. Zij laat me binnen en toont me een groot veld waar een groep mensen en paarden samen spelen. Zowel mensen en paarden hebben het duidelijk naar hun zin. Ze rennen achter elkaar aan, dansen, springen, etc.. Anneke zegt: “Het belangrijkste is plezier met je paard te hebben.”


*Anneke is in de wakkere wereld een fervent ruiter en iemand wiens raad over paardenkwesties ik zeker ter harte zou nemen.

Het is eerder uitzondering dan regel dat een droom zich zo helder uitspreekt. En hoewel ik geenszins zou aanraden klakkeloos gehoor te geven aan elke stem uit de diepte, heeft zowel theorie als praktijk me geleerd dat wanneer een droomfiguur zich direct tot de dromer wendt, de mededeling serieus moet worden genomen.  Of en hoe je ernaar handelt is een tweede.

In dit geval leek de boodschap in combinatie met de boodschapper een ondubbelzinnig licht te schijnen op mijn paardenkwestie. Hypothetisch verschoof ik mijn doel; liet het idee van de avontuurlijke paardentocht voorlopig varen en stelde het bewerkstelligen van een onpretentieuze en prettige relatie met een paard ervoor in de plaats. Dit denkbeeld resoneerde dusdanig dat ik niet veel verdere overtuiging nodig had. Bovendien, zo redeneerde ik, als het niet voor mijn bestwil zou zijn, zou mijn onbewuste-zelf me niet opzadelen met een droom die me zeer vermoedelijk een paard zou doen nemen.

Later op de dag loop ik naar Laos om een paard te halen.