Volgens de hedendaagse Sloveense filosoof Slavoj Zizek heeft het linkse establishment de markteconomie als leidend economisch principe aanvaard, waardoor zij er geen kritiek meer op kan geven. Alleen populistische rechtse partijen zetten nog vraagtekens bij de onbeperkte heerschappij van de markt. Zo merken Valerie Grunberg en Frank Meester op in Filosofie scheurkalender van 2 april 2011.
De rechtse politicus Buchanan sneerde over een daling op Wall Street na dalende werkloosheidscijfers, dat wat goed is voor de meerderheid van de bevolking, blijkbaar niet goed is voor het kapitaal.
Rob Wijnberg wijdt in zijn boek Nietsche en Kant lezen de krant een artikel aan het spiegelbeeldige dilemma aan liberale zijde. Doordat de markteconomie al leidend is, valt het onderscheid binnen de politiek weg en moet rechts op zoek naar nieuwe idealen om zich mee te profileren. De populisten gaan met de kiezer aan de haal.
De waarheid ligt saai genoeg in het midden. Een onbeperkte vrijheid van de markt leidt tot wantoestanden. Maar te rigide leiden van de economie ook. De reden is dat de optelsom van menselijk handelen mede gedreven wordt door de menselijke tekortkomingen: ijdelheid, machtswellust, hebzucht.
Maar aan de andere kant door altruisme, sociale verantwoordelijkheid en naastenliefde. De samenleving zal steeds balanceren tussen sturing en vrijheid. De kunst is checks en balances in te bouwen zonder dat die zichzelf weer voorbijschieten. De mens moet worden opgevoed tot zelfreflectie: kan ik mezelf in de ogen kijken en in alle eerlijkheid zeggen, dat wat ik doe intrinsiek ‘goed’ is? [21-05-2011, MdV]