Dogen Kigen is een van de bekendste Japanse zenmeesters en filosofen *. Hij ging na de vroege dood van zijn ouders in een boeddhistisch klooster. Daar zocht hij naar de staat van ‘verlichting’: een onthechte, vreugdevolle toestand, die je in staat stelt om de medemens spontaan en onbaatzuchtig te helpen. In Japan vond hij echter niet wat hij zocht. Hij kon zich niet viinden in de opvatting van de heersende Tendai-stroming, vooral niet in het standpunt dat mensen van nature verlichting verkrijgen. Dit strookte volgens hem niet met het idee dat de Boeddha’s verlichting zochten en pas verkregen na het verrichten van een bepaalde taak. Hij vertrok per zeilboot naar China en ging in de leer ging bij een beroemde meester van de Chaodong leer (Rujing). Toen hij terugkeerde, antwoordde hij op de vraag wat hij geleerd had: “Ik weet nu, dat mijn neus verticaal staat en mijn ogen horizontaal”. Dit ogenschijnlijk nihilistische antwoord geeft blijk van het bereiken van het diepste inzicht: bekijk de wereld en de mensen om je heen onbevooroordeeld. Vergelijk ook de zen-oefeningen die Jan Willem van de Wetering op humoristische wijze beschrijft in zijn boeken.
Dogen Kigen heeft in zijn grootste werk “Schatkamer van het oog van de ware leer” (Shobogenzo) 95 diepzinnige leerstellingen opgeschreven, die zijn leerlingen moeten helpen om hun medemens met deze grondhouding tegemoet te treden en met compassie te helpen. Dogen Kigen werd de stichter van de Soto-leer, die in Japan een duchtige concurrent werd van de Tendai.
* volgens de scheurkalender van Filosofie Magazine 1 maart 2011, Simone Bassie en Michel Dijkstra. [21-05-2011 MdV]