Volgens de overlevering is de Chinese wijsgeer Lao Tse de grondlegger van het taoisme. Lao Tse was archivaris van de stad Luoyang. Hij trok weg uit de streek waar hij woonde, omdat hij teleurgesteld was over het geestelijk verval, maar volgens de overlevering werd hij door een grenswacht weerhouden, die wel interesse stelde in zijn wijsheid en hem vroeg zijn inzichten op te schrijven. Lao Tse legde zijn filosofie neer in het beroemde boek de Tao Te Ching, een verzameling van 81 verzen.
De verzen gaan over hoe juist te handelen in het leven en ze geven een uitleg over ons bestaan. De verzen zijn cryptisch, waardoor er vele verschillende interpretaties zijn. De Amerikaanse schrijver Wayne Dyer heeft ze opnieuw geïnterpreteerd en vertaald voor een breder publiek, zodat ze voor eenieder toepasbaar zijn om richting in het leven te vinden.
De verzen zijn cryptisch, om tot de kern van hun betekenis door te dringen is het nodig ze te lezen en te herlezen en er de betekenis uit te halen. Ze doen mij ook denken aan de koans uit het Zen-boedhhisme, taaie raadsels die ertoe dienen om de leerling te onderrichten, dat niets er toe doet. Jan-Willem van de Wetering beschreef deze koans in zijn boek ‘Zuivere leegte’ als middel om te komen tot een onthechtheid, een besef dat alles relatief is en je slechts door “niet onverschillig loslaten” tot de diepste wijsgerige inzichten kunt komen.
In het eerste vers geeft Lao Tse al aan, dat de “Tao”, de Juiste Weg, niet te benoemen is en niet absoluut is. Dit is een diep relativistische wereldbeschouwing. De keerzijden van ieder begrip liggen tegelijkertijd in elkaar besloten. De tekst geeft aan, dat de essentie zichtbaar is, als men die niet nastreeft, en zodra men die gaat begeren, men slechts de uiterlijkheden ziet. Hierin klinkt ook de oud-Griekse filosofie van Plato door, die met zijn Ideeenleer stelt dat de essentie der dingen onzichtbaar is, en slechts kenbaar voor hen die begiftigd zijn. Lao Tse zegt: door stilte en meditatie en het zoeken naar inzicht in jezelf ontdek je de essentie. Wat wij in de werkelijkheid waarnemen is de vele uitingen van de essentie der dingen. In de Tao Te Ching worden die aangeduid als “de tienduizend dingen”.
Lao Tse spreekt over de ogenschijnlijke tegenstelling tussen begrippen. Het tweede vers verhaalt over de eenheid van schoonheid en lelijkheid. En het goede is slechts kenbaar, als je weet wat slecht is. Het vijfde vers gaat over onbevooroordeeld kijken naar de wereld: “Hemel en aarde zijn onpartijdig” en “De wijze is als hemel en aarde, niemand onthoudt hij zijn gunst. Hij geeft en geeft, zonder voorwaarden biedt hij zijn schatten aan iedereen aan” (ontleend aan Wayne Dyer, ‘De Levende Tao’).
Hoewel er vanwege de verschillende taalkundige uitleg meerdere vertalingen zijn, is de titel te vertalen als “Het boek van de Weg en de Deugd”. Verder is niet zeker, dat de Tao Te Ching door Lao Tse zelf geschreven is. Volgens geleerden zou de verzameling verzen door meerdere schrijvers opgeschreven zijn en een paar honderd jaar jonger zijn. Voor de geïnteresseerden hier nog een interessante website waar een Nederlandse vertaling van de Tao Te Ching te vinden is.
De kunst om los te laten “Wu Wei” en door geestelijke training in staat te worden om tot de essentie der dingen door te dringen is onderdeel van het taoisme. Ook in het boeddhisme vind je dit terug. Door dit te oefenen bereik je een grote rekbaarheid van geest en ben je in staat om je focus te verleggen van kleine details tot een groot abstractieniveau, en door te dringen tot de essentie van alles. Daarbij laat je los, als hemel en aarde die onverschillig zijn, zonder echter compassieloos te zijn. De Tao Te Ching biedt een basis voor overpeinzing over het wezen der dingen en de mensen, aan de hand waarvan iedereen elke dag kan mediteren.