Socrates was de eerste van de drie invloedrijkste filosofen uit de Griekse oudheid (naast Plato en Aristoteles). Hij was de eerste die het handelen van de mens centraal stelde in zijn wereldbeschouwing. Hij stelde de vraag: hoe moeten wij zo verantwoord mogelijk leven?
Socrates heeft geen geschriften opgesteld, zodat we alleen over zijn verhandelingen weten uit wat anderen, zoals zijn leerling Plato, over hem schreven. De methode waarlangs Socrates tot zijn inzichten kwam, was door de mensen om zich heen met indringende dialogen te ondervragen. Op die manier trachtte hij zijn toehoorders en leerlingen tot zelfinzicht te brengen, omdat zonder begrip van het eigen innerlijk, niemand tot enige kennis kon komen. Dit kwam op de mensen over als een hinderlijk gevraag, waarbij Socrates van de hak op de tak leek te springen. Dat maakte hem weinig populair.
In zijn dialogen was hij op zoek naar algemeen geldende principes waarmee deugden geformuleerd konden worden, zoals rechtvaardigheid, zelfbeheersing, vroomheid, dapperheid en wijsheid. Door op deze manier tot zelfinzicht te komen zou de mens handvatten kunnen vinden, hoe goed te leven. Daarbij nam hij als vertrekpunt, dat hij niets wist.
Hij was een vooraanstaand burger in Athene, die zich echter niet liet beinvloeden door politieke luimen, en stond voor zijn principes van oprechtheid. Hij had kritiek op de sofisten, van wie hij vond dat zij zozeer opgingen in het polijsten van de debatkunst, dat zij vergaten tot de kern der dingen, tot de ware essentie, door te dringen. Zij waren volgens hem meer bezig met gelijk te krijgen, dan dat het hen er om ging gelijk te hebben.
De opvattingen van Socrates zijn door zijn leerling Plato verder uitgewerkt. Waar Socrates zocht naar universele waarheden, kwam Plato vervolgens tot de slotsom dat de ware aard der dingen niet in de waarneembare wereld te vinden is, maar dat de waarneembare dingen slechts een afspiegeling zijn van de essentie der dingen. De essentie der dingen noemde hij de “Ideeen”. En deze hebben een algemeen geldende waarheid, aldus Plato.
Doordat Socrates zich niet inspande om de elite van de stad te sparen bij zijn dialogen, wekte hij steeds meer wrevel bij de machthebbers, wat leidde tot een aanklacht. Hij zou de goden in twijfel trekken door zelf op zoek te gaan naar de deugden, en zou daarmee zelfs nieuwe goden introduceren.
Uiteindelijk werd hij in een schijnproces veroordeeld, waarbij hij aanvankelijk de jury, die eerst tegen hem was ingenomen, met zijn beproefde debatmethode compleet overtuigde van de ondeugdelijkheid van de aanklacht. Vervolgens mocht hij zijn eigen straf kiezen, maar begon daarbij zo de spot te drijven met de rechtbank, dat hij tot de gifbeker veroordeeld werd. Hij wilde de stad niet ontvluchten om aan zijn straf te ontkomen, omdat hij vond dat zelfs een verkeerd oordeel dat was genomen door een bevoegd gezag gehoorzaamd diende te worden. Socrates geloofde in de onsterfelijkheid van de ziel. Volgens hem kon een goed mens niets slechts overkomen, niet bij leven en niet na de dood.
Socrates was geen knapperdje, zoals de buste hierboven laat zien, en hij was een lastpost. Toch is hij is een van mijn grootste filosofische helden, omdat hij concessieloos stond voor kritisch nadenken en blijven vorsen naar de kern der dingen.