De toekomst van een andere woonvorm
Het inwoneraantal van Nederland neemt toe. Er ontstaat daardoor krapte op de woningmarkt. Gemeenten zijn druk bezig om te proberen voldoende woningen voor iedereen te bouwen. Ondertussen stijgen de prijzen van woningen naar recordhoogte. Het is echter de vraag of we wel goed bezig zijn. Denken we wel goed na over de manier waarop we met elkaar wonen? Is de gebruikelijke woonvorm wel de juiste voor de toekomst?
In Nederland is het gebruikelijk om met een gezin te wonen in een zgn. “eengezinswoning”. De realiteit leert echter, dat dit niet de enige woonvorm is en er ook heel veel eenpersoonshuishoudens zijn. Doordat mensen langer alleen blijven, of zelfs helemaal niet gaan samenwonen. En het hoge percentage echtscheidingen leidt tot een groot aantal gebroken gezinnen, waar een ouder (soms beide ouders) alleen woont en kinderen heen en weer pendelen. Dat is stedenkundig onhandig. Het is ook sociaal onhandig: er ontstaat veel eenzaamheid en al die mensen die alleen zijn moeten iedere dag nadenken wat nu weer – alleen voor zichzelf – te koken en doen daar ieder voor zich boodschappen voor.
Het is niet altijd zo geweest. Sterker nog: deze manier van inrichten van de samenleving is vrij jong. En vroeger tijden – en zeker in de agrarische samenleving – was het gebruikelijk om als familie bij elkaar te wonen, met meerdere generaties. In andere culturen is dit ook nog steeds gebruikelijk. Bij voorbeeld bij Turkse families komt het vaker voor dat een hele familie met ouders, kinderen en kleinkinderen bij elkaar wonen. En ik zag laatst een docu over de Deens-Duitse kust, waar mensen op terpen in zee wonen (Hallig) met meerdere generaties. Het bouwen van een huis gaat daar ook met een generatie-overstijgende blik: het afbetalen van zo’n huis kost 80 jaar dus je bouwt het niet alleen voor je eigen gezin maar voor meerdere generaties.
Met gepaste trots kan ik vermelden dat mijn moeder – nu 91 jaar – een kleine 30 jaar geleden een woonvorm heeft opgezet via de stichting centraal wonen. Het was een groep die ook graag een gezamenlijke moestuin wilde hebben. Mijn moeder tuiniert al jaren macrobiotisch. De appartementen waarin de woongroep woont zijn gebouwd door een woningcorporatie. Het zijn deels huurwoningen en deels koopwoningen. Iedereen heeft gewoon – traditioneel – zijn/haar eigen appartement, maar er is een gemeenschappelijke ruimte voor verjaardagen en andere activiteiten, met gastenkamers. En ieder kookt gewoon zelf, het zijn geen aanleunwoningen. Zo lang als het gaat wonen ze zelfstandig, en gaat dat niet meer, dan is het verhuizen geblazen. Er worden veel – op initiatief van de leden van de woongroep zelf – gezamenlijke activiteiten gedaan, zoals wandelclubjes, boekenclubjes enz.. En samen in de (moes)tuin werken natuurlijk. Deze woonvorm is een perfect alternatief voor een bejaardentehuis. Er is geen directie of verzorging enz., men let op elkaar en helpt elkaar. Gegadigden kunnen zich aanmelden en komen op een wachtlijst. Na kennismaking en enkele gesprekken wordt – als er een plek vrij komt – de nieuwe bewoner toegelaten.
Dit systeem vergt wel een bepaald type mens, dat er voor kiest zo te wonen. Het zijn de meer ‘bewuste’ types. Je woont wel op jezelf, maar het is tegelijk een soort kloosterhofje waar je – net zoveel als je wilt – niet alleen woont. Voor ons als kinderen is dit natuurlijk ideaal. Je hoeft je nooit zorgen te maken dat je moeder vereenzaamt, want ze heeft een eigen leven. Toen ze er kwam wonen, zei ze: het is net alsof ik er al jaren woon. Want de groep had immers samen de woongroep gevormd en het project op poten gezet. En er is altijd iemand die zich om je bekommert en even boodschappen haalt als je een wat mindere dag hebt.
Mijn moeder heeft haar “fifteen minutes of fame” op TV gehad, toen Brandpunt Plus een documentaire maakte over de toekomst van de stedenbouw in Nederland, waarin aandacht was voor alternatieve woonvormen. Eigenlijk is mijn moeder – met haar mede woongroep bewoners – dus een visionair. Dat zal ze zelf nooit zeggen want ze is heel bescheiden.
Inmiddels ben ik zelf gescheiden en woon ik alleen. De oudste twee kinderen zijn uit huis gegaan voor de studie. Mijn huis wordt dus eigenlijk alweer te groot, en ik sta voor de vraag wat mijn volgende stap in mijn woonsituatie zal worden. De woongroep van mijn moeder is qua bouwstijl en locatie niet mijn keuze, maar het idee is uiteraard heel goed. Rond kijkend op Funda zie ik dat huizen in het Gooi heel duur zijn. Een flat is het enige betaalbare, maar dat zou ik nooit willen. Tot mijn oog viel op een prachtige villa in Bussum van slechts 9 ton. Als ik die eens met een aantal geestverwanten zou kunnen bewonen! De villa bevat 5 slaapkamers en op de BG veel ruimte op een enorm perceel. En er staat ook nog een grote loods op waarmee je van alles zou kunnen doen. Dat is het ei van Columbus!
Dus nu zoek ik naar mensen die ook op dit punt in hun leven beland zijn en samen zo’n villa willen kopen en met elkaar bewonen. Samen koken en eten, en samen genieten van zo’n bevoorrechte woning. En als het niet deze villa is, dan wel een andere. Want je moet eerst de groep vormen en elkaar vinden, en dan zo’n project samen aangaan. Wie hier wat in ziet kan zich bij mij melden.
Maarten de Vries